Positief leefklimaat

 

Inleiding

 

In het opvoedingsproject stelt de school zich als doel bijzondere aandacht te schenken

aan de zwakkeren in onze maatschappij. Die bekommernis geldt niet alleen voor kinderen

met leerproblemen, maar ook voor andere domeinen: op sportief vlak, in de

motorische ontwikkeling, op socio-emotioneel gebied…enzovoort.

Leerlingen die soms het slachtoffer zijn van pestgedrag willen wij ook een helpende hand bieden. Wij dulden op RP2 geen pestgedrag. Vandaar dat wij als schoolteam hebben besloten om te werken aan een pestvrije school.

 

 

Wat is plagen en wat is pesten?

 

Je hebt plagen, ruzie maken en pesten. Het verschil daartussen is groot.

RUZIE MAKEN mag… hoe raar dit ook klinkt. Het helpt kinderen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Hoe ga je om met agressie, hoe onderhandel je, wanneer ga je te ver? Terwijl ze ruzie maken, zoeken kinderen immers hun positie in de samenleving en geven ze zin aan hun leven. Ruzie maken gebeurt over-en-weer tussen kinderen. Kinderen worden alleen maar sterker als ze het zelf kunnen oplossen.

 

PLAGEN …

PESTEN …

●       is onschuldig en ongepland

●       is maar tijdelijk

●       gebeurt tussen gelijken

●       is te verdragen

●       is vaak één tegen één

●       doet iedereen wel eens

●       een wisselend slachtoffer

●       is vlug vergeten

●       is doelbewust en gepland.

●       is systematisch en langdurig

●       met een duidelijk machtsverschil

●       gebeurt met het doel om te kwetsen

●       is vaak een groep tegen één

●       gebeurt vaak door dezelfden

●       vaak hetzelfde slachtoffer

●       een moeilijk herstel

 

Pesten is berekend iemand pijn willen doen, iets vernielen of iemand laten merken

dat hij waardeloos is. En dat gebeurt telkens opnieuw!!!!!!

 

 

Vanaf welke leeftijd wordt er gepest?

 

Vanaf een jaar of zes gaan kinderen stilaan leren dat hun gedrag gevolgen heeft voor de anderen. Ze ontdekken dat hun “ik” deel uitmaakt van een grotere sociale context. Op dat moment start de ontwikkeling van de empathie, het verantwoordelijkheidsbesef en de zelfreflectie.

Anderzijds ontstaan op dat moment ook vormen van sociale agressie, zoals pesten en het uitsluiten van kinderen. Sommigen noemen hier de leeftijd van 6 jaar, anderen spreken over de leeftijd van 8 jaar. Uit onderzoek blijkt dat pesten het meest voorkomt bij kinderen tussen 10 en 14 jaar.

 

Waar en wanneer wordt vooral gepest?

 

Pesten komt vooral voor op momenten dat de klasgroep ontsnapt aan het toezicht van

volwassenen: tijdens de speeltijd, in de gangen, op uitstappen, op weg naar school en

naar huis…

 

 

Hoe gebeurt pesten?

 

*Verbaal

Spotten, uitschelden, afdreigen, roddelen, leugens verspreiden, vernederen… Woorden

laten immers geen bewijzen na en zijn makkelijk te gebruiken.

* Fysiek

Slaan, schoppen, vechten, duwen, krabben…

*Materieel

Bezittingen stelen of vernielen, iets doen verdwijnen, met iets gooien…

*Uitsluiten en negeren

Niet laten meespelen, niet antwoorden, doen alsof iemand lucht is…

* Steaming

Een groep kinderen die een individu afdreigen, vernederen of intimideren totdat hij geld

of een voorwerp afgeeft.

*Cyberpesten

Pesten via nieuwe media zoals internet, sms en e-mails. De anonimiteit van het cyberpesten laat zich verleiden tot grove beledigingen en vaak zware dreigementen. Het

opereert tot ver buiten de schoolpoorten, tot in de veilige huiskamer toe.

 

 

Beeld van de betrokkenen

 

Mogelijke kenmerken van het slachtoffer of de gepeste

Hij of zij:

  • is introverter
  • is minder zelfzeker
  • is geneigd zich gedienstig te gedragen
  • is verbaal wat zwakker
  • heeft een uiterlijk kenmerk dat aanleiding tot pestgedrag kan geven
  • vertoont soms ook provocerend gedrag
  • heeft een laag zelfbeeld
  • heeft een laag welbevinden
  • is niet zo weerbaar zijn
  • is nieuw op school
  • is minder sociaal

 

Mogelijke kenmerken van de pester

Hij of zij:

  • wil stoer doen en imponeren
  • is fysiek vaak sterker dan het slachtoffer
  • wil overheersen en zichzelf bewijzen
  • is impulsief
  • komt nogal agressief over
  • handelt “uit drang naar macht en status”
  • omringt zich met meelopers die zorgen voor zijn aanzien
  • is eerder gevreesd dan geliefd in de groep
  • heeft geen of nauwelijks schuldbesef

 

Mogelijke kenmerken van meelopers

Hij of zij:

  • pest mee om bij de groep te horen (zo ontstaat een pestkliek)
  • doet mee uit angst zelf slachtoffer te worden
  • steunt soms in persoonlijke contacten het slachtoffer, maar zwijgt in grote groep

 

Mogelijke kenmerken van toeschouwers

Hij of zij:

  • reageert onverschillig of reageert niet
  • steunt de pester(s) niet, maar helpt ook het slachtoffer niet

 

 

Identificatie van slachtoffers en pesters

 

Om een pestprobleem snel te herkennen en in te kunnen schatten, dienen de

leerkrachten alert te zijn voor een aantal signalen.

 

Mogelijke signalen van slachtoffers

  • ze lijken niet echt vrienden te hebben
  • ze worden vaak als laatste gekozen
  • ze geven een onzekere indruk
  • ze zien er ongelukkig uit
  • ze worden vaak uitgelachen
  • hun bezittingen worden beschadigd
  • ze komen niet graag naar school

 

Mogelijke signalen van pestkoppen

  • ze vertonen stoer gedrag in allerlei situaties
  • ze aanvaarden geen tegenwerking
  • ze doen heimelijk
  • ze spotten, lachen iemand uit
  • ze intimideren
  • ze maken dingen van het slachtoffer stuk
  • ze roddelen
  • ze sluiten iemand uit

Mogelijke gevolgen van het pesten

 

Dit is een zeer belangrijk onderdeel in heel ons pestactieplan. Als we goed beseffen wat

pesten allemaal teweeg kan brengen, dan gaan we er ook zeker onze ogen niet voor

sluiten. Integendeel, we zullen er alles aan doen om dit een halt toe te roepen.

 

Het slachtoffer kan:

  • vaak een negatief beeld krijgen van zichzelf en zich onzeker gedragen
  • overdreven voorzichtig worden in zijn doen en laten
  • zich eenzaam en in de steek gelaten voelen
  • een plotse of geleidelijke verslechtering tonen in de schoolresultaten
  • zich terugtrekken en geïsoleerd geraken
  • concentratiestoornissen ontwikkelen
  • niet meer durven opkomen voor zichzelf
  • iedereen gaan wantrouwen
  • geen initiatief meer durven nemen
  • spanningen op lichamelijk vlak gaan uiten: buikpijn, braakneigingen, diarree, …
  • in het ergste geval depressief worden en zelfs later zelfmoordneigingen vertonen

 

De pester kan:

  • op lange termijn geen echte vrienden meer overhouden
  • zich vastwerken in de pest-rol en ondanks een positieve verandering in zijn gedrag vanuit zijn verleden als pester de grootste moeilijkheden ondervinden om een andere rol aan te nemen
  • moeite blijven ondervinden voor een goede omgang met anderen

 

De gevolgen voor beide partijen zijn dus niet te onderschatten. Uiteindelijk gaat iedereen zelfs lijden onder de pesterijen, omdat ze de groepsgeest bederven.

 

 

Waarom geloven wij in een concreet uitgewerkt pestactieplan?

 

Kinderen durven vaak niet de stap te zetten naar volwassenen om te zeggen dat ze

gepest worden.

 

Veel voorkomende drempels zijn:

  • ze schamen zich voor wat ze overkomt
  • ze zijn bang dat ze niet geloofd zullen worden
  • ze vrezen nog ergere pesterijen uit wraak
  • ze denken dat ze zelf de schuld krijgen
  • ze kunnen moeilijk inschatten welke handelingen of uitspraken

            accepteerbaar zijn.

 

Bij vermoeden van pesten dienen wij als opvoeders onze aandacht te verhogen. Vaak wordt niet alles verteld. Dan rijst de vraag hoe we het best tot een oplossing komen. Duidelijke afspraken op de school zijn nodig. Een uniforme aanpak geeft de beste resultaten.

Onze aanpak op school

 

In ons pestbeleid hanteren wij een model dat een integraal beleid voert m.b.t. pestgedrag: de preventiepiramide (Depuydt A., Deklerck J. en Deboutte G.).

Een beleid dat enerzijds inzet op het welbevinden (positief georiënteerde maatregelen) van al onze kinderen en anderzijds de aanpak (negatief georiënteerde maatregelen) van pesten.

 

 

 

 

De preventiepiramide heeft 5 niveaus. De volgorde van de 5 niveaus is niet willekeurig. De positief georiënteerde maatregelen (niveau 1 en 2) gaan vooraf aan de negatief georiënteerde (niveau 3 en 4). Ieder niveau moet stevig genoeg zijn om er een volgend niveau op te bouwen.

 

Hierna leest u wat elk niveau inhoud en hoe u dit concreet kan terugvinden op onze school.

 

 

Niveau 0: De maatschappelijke context.

 

Pesten speelt zich af binnen een maatschappelijke context. Dit niveau is de bedding. Het bepaalt de mogelijkheden en beperkingen van preventie op school. We bedoelen hiermee zowel de specifieke school (vb. populatie, buurt, infrastructuur, …) als het onderwijsbeleid (vb. financiële middelen, leerkrachtentekort, beleidsondersteuning, …). Ook de bredere maatschappelijke context (vb. economische situatie) komt hier aan bod.

 

Niveau 1: Fundamentele preventie.

 

Hier gaat het om het creëren van een veilige omgeving waar iedereen zichzelf mag zijn, waar de rechten en grenzen van iedereen gerespecteerd worden. Dit wordt niet zozeer gedaan met het oog op pestpreventie maar met het oog op het creëren van een aangenaam leefklimaat op school.

Fundamentele preventie omvat ook het investeren in goede relaties met ouders en het werken aan een goed teamklimaat.

 

Concreet:

 

  • ouderraad (samen organiseren);
  • infoavond en oudercontacten
  • helpende handen : ouders helpen in de klas (bv. leesouders), bij het zwemmen, kriebelouders, fruitouders
  • klusjesdag
  • personeelsfeest;
  • nieuwe leerlingen zich welkom doen voelen in hun nieuwe omgeving;
  • peter/meter leerlingen 6de leerjaar – 1ste leerjaar;
  • met gans de school vieren of samenzijn: Rp2 op het podium, schoolfeest, Sint, Carnaval, weekje gezond (samen eten), …
  • jaarthema’s: Iedereen is anders! en Kijk w@ ik kan!;
  •  

 

Niveau 2: Algemene preventie.

 

Hier proberen we te focussen op activiteiten die onze kinderen hun competenties en draagkracht verruimen. Op deze wijze proberen we een positieve bijdrage te leveren aan het leefklimaat op school.

 

Concreet:

 

  • werken aan sociale vaardigheden: leefregels;
  • klas- en speelplaatsafspraken (positief geformuleerd);
  • bij groepswerk zorgen voor wisselende groepen;
  • werken aan weerbaarheid vanuit concrete voorbeelden die zich voordoen;
  • we kiezen voor coöperatieve werkvormen (= samenwerkend leren) waar mogelijk en sturen zo weinig mogelijk aan op onderlinge competitie tussen leerlingen;

 

Niveau 3: Specifieke preventie.

Op dit niveau van de piramide ontwikkel je maatregelen, die specifiek gericht zijn op het voorkomen van pesten.

Kenmerkend voor dit soort maatregelen is dat zij het probleem benadrukken!

Dit wil niet zeggen dat deze maatregelen niet zinvol zouden zijn. Ze moeten echter in evenwicht zijn met maatregelen van de andere niveaus.

Het uitgangspunt van de piramide is dat we altijd kiezen voor een maatregel op het diepst mogelijke niveau. De dieperliggende dragen als het ware de hogere!

 

Concreet:

  • sensibiliseren: begin schooljaar in elke klas een gesprek over pesten (vb. Wat is het verschil tussen plagen en pesten? Tik, tik, tik/ tik, tak, tik, tak); dansen tegen pesten; …
  • verhoogde waakzaamheid door leerkrachten bij vermoeden van pesten;
  • duidelijke afspraken i.v.m. gebruik van de computer op school;
  • uitwerken van een pestbeleid;
  • het versterken van de middengroep (= een leerling die niet onmiddellijk bij mogelijk pestgedrag betrokken is):
    1) de leerling dient de bereidheid te hebben te willen helpen en
    2) hij/zij dient te weten hoe hij/zij kan reageren: Laat leerlingen aan mekaar vertellen hoe ze zelf geholpen zouden willen worden indien ze gepest worden; Bedenk samen wat mogelijke tussenkomsten zouden kunnen zijn, met hun voor-en nadelen; Laat wie al eens is tussengekomen, vertellen over het hoe en het waarom.
  • we nemen tweemaal per jaar (september/februari) een enquête af bij onze leerlingen i.v.m. hun welbevinden;
  • laagdrempelig meldpunt: juf of meester, zorgleerkracht (meester Ben), postbus;
  • we nemen elke melding au serieux;
  • onze leerlingen weten dat aanmelden van pesterijen nooit leidt tot straffen (pesten melden is niet gelijk klikken!!!);
  • onze leerlingen weten waar of bij wie ze pesterijen kunnen aanmelden;
  • wanneer 2 leerlingen een conflict hebben, is er de mogelijkheid ze een time-out te geven om samen in gesprek te gaan (speelplaats, gang van de klas);

 

               In de time-outhoek gelden volgende afspraken:

 

  • Stap 1: Wij vertellen wat er gebeurde.
  • ik roep niet. Ik blijf rustig
  • ik luister naar wat de andere vertelt
  • ik tel bij mezelf tot drie als ik voel dat ik boos word
  • ik vertel eerlijk wat er gebeurd is

 

 

  • Stap 2: Hoe gaan we het voortaan beter doen.
  • ik denk na hoe we nieuwe problemen kunnen voorkomen
  • ik vertel hoe ik het voortaan ga doen
  • ik maak het terug goed

 

 

  • Stap 3: We vertellen het aan de juf/meester.
  • we gaan samen naar de juf en vertellen:
  • of het gesprek gelukt is
  • hoe we het probleem opgelost hebben

 

Niveau 4: Curatieve (gericht op herstel) maatregelen.

Dit is de top van de piramide. In dit vak valt alles wat je doet vanaf het moment dat er gepest wordt.

 

Concreet.

  • Stap 1: Een gesprek met de vermoedelijke pester. Zo snel mogelijk. Hoe sneller je dit doet, hoe groter de kans dat het stopt. Dit gesprek gebeurt door de juf of meester. Nadien goed opvolgen of het pesten gestopt is.

 

  • Stap 2: Indien het pesten blijft dan hanteren we de ‘No-blame-methode’. Hier wordt niemand beschuldigd, maar medeleerlingen krijgen de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het doelwit zich terug goed voelt in de klas. (onderzoeksgegevens tonen zeer goede resultaten bij deze aanpak: in 85% van de gevallen stopt het pesten na één cyclus). Deze groepen worden begeleid door de zorgcoördinator (meester Ben) of mevrouw directeur. Ouders worden via een brief vooraf op de hoogte gebracht wanneer hun zoon/dochter in de groep wordt opgenomen om een cyclus te doorlopen.

 

No blame-methode

 

Vooraf wordt de pestsituatie geëxploreerd (slachtoffer, regelmatige vervelende gebeurtenissen, één of meerdere pesters, een aantal meelopers…).

 

Gesprek met het slachtoffer

De zorgcoördinator of mevrouw de directeur houdt een gesprek over beleving en gevoelens met de gepeste en geeft uitleg over de methode. Zij legt vooral de nadruk op het niet-bestraffende en vraagt of de gepeste akkoord gaat met de aanpak. De leerkracht stelt samen met het slachtoffer een groep samen die het probleem gaat aanpakken en spreekt duidelijk af wat niet en wat wel mag gezegd worden in die groep.

Aan het slachtoffer wordt gevraagd een tekening te maken over hoe hij zich op dit moment voelt. Het slachtoffer moet op een schaal van één tot tien kenbaar maken hoe slecht hij/zij zich voelt op school.

 

Groep wordt samengeroepen

De groep bestaat uit 6 à 8 personen en wordt vertegenwoordigd door:

  • de pester
  • eventuele meelopers
  • positief ingestelde kinderen
  • zorgcoördinator of mevrouw directeur

Het slachtoffer is niet aanwezig. De zorgcoördinator/ mevrouw directeur vraagt hen om samen een probleem op te lossen.

 

Het gesprek en een plan opstellen

Het probleem wordt duidelijk geschetst door de zorgcoördinator/mevrouw directeur. Ook de tekening van het slachtoffer wordt getoond. De meester maakt de groep duidelijk dat we niet op zoek zijn naar schuldigen/oorzaken, maar wel naar oplossingen. De gevoelens van het slachtoffer worden benadrukt.

Iedereen binnen de groep moet met concrete voorstellen op de proppen komen. Alle

positieve voorstellen worden aanvaard. Ik-boodschappen zijn hier heel belangrijk!

“Ik ga proberen om…”

“Ik wil wel eens kijken of…”

Er wordt een afspraak gemaakt om elkaar na een week weer opnieuw te spreken.

De verantwoordelijkheid van de groep wordt nog eens extra benadrukt: alleen de groep

kan het probleem oplossen.

Het wordt nu aan de kinderen overgelaten, maar de leerkracht blijft bereikbaar, net

zoals voor het slachtoffer.

Het gesprek wordt positief afgesloten.

 

Wekelijks individuele korte gesprekken met alle betrokkenen

Elke week komen het slachtoffer en de betrokkenen op gesprek bij de zorgcoördinator/mevrouw directeur.

Kernvragen in dit gesprek zijn: Hoe is het nu? Is het gestopt? Ben je tevreden?…

Dit wordt herhaald tot het slachtoffer tevreden is. Indien er na enkele weken geen verbetering is, komt de groep opnieuw samen.

 

Bijkomende evaluatiemomenten

Enkele weken na het afronden van No-Blame wordt het slachtoffer terug uitgenodigd voor een gesprek. We gaan na of het pestgedrag nu effectief gestopt is.

 

  • Stap 3: Indien het pesten niet gestopt is, wordt er met de pester alleen een gesprek aangegaan (zorgcoördinator /mevrouw directeur). We gaan daar vooral na of hij/zij zich bewust is van zijn of haar daden en duidelijk weten dat het “moet” stoppen. We maken afspraken.

We maken de pester ook duidelijk dat een verandering in zijn/haar gedrag ook opgemerkt zal worden en zal aangemoedigd worden.

Ook de ouders worden op gesprek gevraagd bij zorgcoördinator/mevrouw directeur.

In moeilijk oplosbare situaties kan zowel voor de dader als slachtoffer externe hulp ingeroepen worden van het clb.

 

  • Stap4: Indien de vorige stappen allemaal niet helpen wordt er een tuchtprocedure opgestart. Ook hier blijven we een mogelijke leer- en/of herstelfunctie in gedachte houden (vb. Een aantal dagen meehelpen in de kleuterklas).

 

  • Bij pestgedrag wordt altijd de directie op de hoogte gebracht die op haar beurt alle leerkrachten op de hoogte brengt. Directie en leerkracht oordelen wanneer de ouders van de betrokkenen uitgenodigd worden voor een gesprek. Dit gebeurt via een nota in de schoolagenda, telefonisch of per mail.

 

  • In onze school wordt één leerkracht aangeduid als vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon is onze zorgcoördinator, meester Ben. Voor ouders is deze vertrouwenspersoon ook een aanspreekpunt in de school bij pestgedrag.

 

 

Adviezen aan de ouders van onze school

 

  • School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Toch moet iedere partij waken over haar eigen grenzen. Het kan nooit de bedoeling zijn dat ouders op school (en ook niet aan de poort of op weg naar school of thuis) eigenhandig het probleem willen oplossen. Er moet overleg zijn met de leerkracht en/of directie.

 

  • Voor pestgedrag op school blijft de inbreng van de ouders bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. Neem EERST contact op met de school alvorens in contact te treden met de ouders van de andere partij. De emotionele betrokkenheid bij uw eigen kind kan soms te groot zijn om een juist inzicht te krijgen.

 

 

  • Ouders maken thuis tijd om met hun kinderen over het probleem te praten en laten het kind duidelijk aanvoelen dat ze achter de aanpak van de school staan. Geloof samen met uw kind dat er gewerkt wordt aan het probleem.

 

  • Indien u erachter komt dat uw kind zijn probleem niet durft melden op de school, vragen wij u om uw kind in eerste instantie toch te stimuleren om naar de leerkracht toe te stappen. Pas als dit niet lukt, neemt u zelf contact op met de school.

 

  • Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat of in een hobbyclub, probeert u contact op te nemen met de ouders van de andere partij om het probleem bespreekbaar te maken. Een school mag immers niet voor conflicten buiten haar eigen muren verantwoordelijk gesteld worden. Toch kan het geen kwaad om ook hiervan de school op de hoogte te brengen. Vaak breiden broeihaarden zich uit naar andere locaties.

 

  • Ouders geven zelf het goede voorbeeld hoe een conflict kan opgelost worden.

 

  • Moedig uw kind aan om voor zichzelf op te komen, maar ook voor anderen. Het melden van pestgedrag is niet gelijk aan klikken. Stimuleer je kind niet om het recht in eigen handen te nemen en zeker niet op een gewelddadige manier. Je kan bijvoorbeeld de stapjes die wij in de time-outhoek hanteren samen overlopen (zie blz. 6).

 

  • Geloof niet steeds alles wat uw kind zegt, maar tracht door gerichte vraagstelling en het aanhoren van alle partijen een mening te vormen vooraleer u uw oordeel uitspreekt over uw zoon of dochter of andere leerlingen.

 

  • Indien uw kind pestgedrag vertoond heeft, vinden we het zinvoller om in een gesprek op de gevolgen van zijn pestgedrag te wijzen, dan te straffen. Laat duidelijk uw afkeuring blijken. Reageer ook positief op elke gedragsverbetering, hoe bescheiden ook.

 

 

Tips voor kinderen die gepest worden

 

Het is niet jouw schuld dat je gepest wordt, hoewel je dat misschien wel denkt. Niemand heeft het recht om je te kwetsen. Niemand heeft het recht om je te pesten. Het is ook niet gemakkelijk om pesten te stoppen, maar het kan wel. Maar jij kunt dat niet in je eentje. Anderen moeten je daarbij helpen. Vertellen dat jij gekwetst, getrapt, geslagen of vernederd wordt, is nooit klikken. Je hebt volwassenen nodig om het pesten te stoppen.

De juf/meester  zal altijd jouw kant kiezen. Hier vind je een aantal tips op een rijtje. Er zit vast een goed idee bij dat je kunt gebruiken:

 

  • Praat er met iemand over: ouders, juf of meester, iemand die je aardig vindt, vriend(in).
  • Vertel alles tegen je knuffel, je poes, hond, cavia ..
  • Bel de kindertelefoon op het nummer 102
  • Schrijf alles in een dagboek.
  • Steek een briefje in de postbus van de school.
  • Vraag meester Ben om raad. Hij is de zorgmeester van onze school.
  • Maak de kinderen die pesten of die meedoen heel duidelijk dat het erg is, dat je het niet grappig vindt.
  • Soms gewoon negeren en ander gezelschap zoeken.
  • Vraag een kringgesprek aan en probeer daar je gevoelens te verwoorden.
  • Doe dingen die je aangenaam vindt: word lid van een jeugd-, toneel-, sportvereniging, teken-, muziekschool, …
  • Probeer met andere klasgenootjes een goede band te krijgen.

 

 

Tips voor kinderen die pesten

 

Soms weten kinderen die pesten echt niet waarmee ze bezig zijn. Het begon misschien met een grap waar heel de klas mee lachen moest en daarna ging het nog een stapje verder. Je deed maar door. Misschien wil je ermee stoppen. Maar je weet niet goed hoe je dat juist doet. Heb je al gemerkt dat de kinderen waarmee je “grapjes uithaalt” het echt niet prettig vinden? Heb je al eens geluisterd naar wat ze zeiden? Hoewel je het misschien denkt, heb je er geen schuld aan, maar je bent wel volledig verantwoordelijk voor alles wat je doet. Ook de gepeste heeft er geen schuld aan, al denk jij misschien dat ze het uitlokken. Je hebt niet het recht om iemand anders te pesten. Je moet er dus mee stoppen.

 

Denk even na: Waarom pest ik?

– Wil je groter, sterker, baziger zijn dan de rest?

– Heb je angst omdat jij zelf gepest zou kunnen worden als je niet pest?

– Heeft men jou gepest en wil je dit nu terug doen?

– Vraagt men aan jou om iemand te pesten?

– Ben je ergens boos om, maar durf je dat niet te zeggen?

 

Tips:

– Wat zou jou kwaad kunnen maken? Kun je daar iets aan verhelpen? Wat zou je kunnen doen?

– Ga naar een sportclub om je energie kwijt te kunnen.

– Doe dingen die je graag doet.

– Praat er met iemand over: ouders, juf of meester, zorgcoördinator, iemand die je aardig vindt, vriend(in).

– Lees een boek over pesten.

– Bel de kinder- en jeugdtelefoon op het nummer 102

– Weet dat elke conflictsituatie aanleiding kan zijn tot een gesprek.

– Elke pestsituatie moet hersteld worden.

 

 

Tips voor iedereen die wel eens meedoet

 

Jullie zijn nog steeds de grootste groep. Voor jullie is het heel wat gemakkelijker om er iets aan te doen dan voor de pestkoppen en de zondebokken.

Doe een ander niet aan wat je zelf niet graag hebt. Als jullie niet meedoen, staat de pester alleen. Als die alleen staat en ziet dat er niemand meedoet, dan gaat “de lol” in pesten redelijk snel over.

Vertellen aan volwassenen dat andere kinderen gekwetst, getrapt, geslagen, vernederd worden, is niet klikken.

 

Denk eens even na: waarom doe ik mee?

 

– Ben je bang om zelf gepest te worden?

– Hoop je zo meer vrienden te krijgen?

– Geloof je dat je echte vrienden krijgt door anderen te kwetsen?

– Praat er met iemand over: ouders, juf of meester, meester Ben, iemand die je aardig vindt, vriend(in), …

– Zeg duidelijk: Hou op, je kwetst hem/haar. Dit is echt niet grappig.

– Steek een briefje in de pestbrievenbus van de school.

 

 

Nuttige tips om pesten bespreekbaar te maken of te voorkomen

 

  • In de bib vind je allerlei informatie omtrent pesten.
  • Op het internet vind je ook veel tips:
    • pesten.net
    • omgaanmetpesten.nl
    • jeugdenvrede.be
  • Op school vind je allerlei informatie en tips. Vraag ernaar bij juf Liesbeth of bij de directie.
  • Met verdere vragen kan je steeds terecht bij het CLB.
  • Kinderen en jongeren kunnen met problemen en vragen ook gratis en anoniem terecht bij de Kinder- en Jongerentelefoon. Zij kunnen bellen, mailen, schrijven of chatten.
    • brievenbus@kjt.org
    • kjt.org
    • Postbus 50, 2800 Mechelen
    • Telefoon: 102